Het staatsrecht beschrijft de organisatie van de staat. Het omvat de regels die voorschrijven hoe de overheidsorganen samengesteld worden, op welke manier ze besluiten moeten nemen en tegenover wie ze verantwoording moeten afleggen. Nederland heeft drie bestuursniveaus: de centrale regering (het rijk); de provincies en de gemeenten (inclusief de bijzondere gemeentes Bonaire, St. Eustatius en Saba).  Aruba, Curaçao en Sint Maarten kennen één bestuursniveau: het land.

De basis van het bestuur van een land zijn de wettelijke regels. Als een land een rechtsstaat is betekent dat de wetten worden nageleefd. Ook gelden de wetten voor iedereen op dezelfde manier. De wettelijke regels van toepassing in een land zijn verschillend van aard. Een lagere regeling mag nooit in strijd zijn met een hogere regeling. Een landsverordening mag niet in strijd zijn met de grondrechten die in hoofdstuk I van de Staatsregeling staan of met een verdrag dat het koninkrijk heeft gesloten met andere landen (bijvoorbeeld het Vluchtelingenverdrag). De volgorde van de regelingen van hoog naar laag is als volgt:

  • Verdragsregels;

  • Statuut;

  • Grondwet (gedeeltelijk);

  • Rijksregelgeving (van het Koninkrijk);

  • Samenwerkingsregeling;

  • Staatsregeling Aruba;

  • Landsverordening;

  • Landsbesluit houdende algemene maatregelen (ham);

  • Landsbesluiten en ministeriële regelingen.