Nadat de Staten in de nieuwe samenstelling met de werkzaamheden zijn begonnen, wordt uit hun midden een voorzitter en een ondervoorzitter benoemd. De ondervoorzitter vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid. De verkiezing van deze functionarissen vindt plaats nadat hiertoe voor elk apart door de Staten een voordracht is gedaan. Elke voordracht bevat de namen van de twee Statenleden. De benoeming geschiedt door middel van een landsbesluit.