Voor een Statenlid geldt dat alles wat gedurende vergaderingen naar voren wordt gebracht, geen aanleiding kan geven tot strafvervolging. Hetzelfde geld voor geschreven en overhandigde stukken gedurende de vergadering. Zelfs de Officier van Justitie is niet bevoegd om te handelen in geval van beledigingen van mede Statenleden of andere personen. Statenleden zijn dus immuun tijdens de officiële uitoefening van hun functie, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Belangrijk is op te merken dat in geval dat uitspraken die buiten de vergaderzaal worden gedaan, de parlementaire onschendbaarheid niet van toepassing is.